Upgrade to Pro — share decks privately, control downloads, hide ads and more …

5H Tenses

5H Tenses

Tenses explained

Marisca Beekman

November 13, 2017
Tweet

Other Decks in Education

Transcript

  1. PAST SIMPLE ¡ Hoe? 1. Regelmatige werkwoorden: hele ww +(e)d

    2. Onregelmatige werkwoorden: 2e rij (lijst onr. ww.) ¡ Wanneer? ¡ Iets is op een moment in het verleden gebeurd en is afgesloten. ¡ Er staat een tijdsaanduiding in de zin of de context laat zien dat iets voorbij is. Signaalwoorden: Yesterday, (some time) ago, in 2004, in World War 2, when, last month, earlier today, at Christmas etc. moment in verleden nu ¡ Voorbeeld: o When he was a child, he loved to play soccer. o He became a pilot in 1989. X I
  2. PAST CONTINUOUS ¡ Hoe? ¡ was/were + hele werkwoord +

    ing • I, he, she en it = was • you, we, they = were ¡ Wanneer? ¡ Iets was in het verleden langere tijd aan de gang/iemand was in het verleden een tijd lang ergens mee bezig. ¡ Als je deze vorm wilt gebruiken moet je het kunnen vertalen met iets als: … was aan het … / zat te … / lag te … / was bezig met … ¡ Als in een zin 2 dingen gebeuren ¡ Een gebeurtenis duurde langer (was al aan de gang) dan de andere gebeurtenis: de ‘lange’ à past continuous, de ‘korte’à past simple. ¡ Beide dingen gebeuren tegelijkertijd en duren (ongeveer) even lang (waren ‘aan de gang’) à beide past continuous. ¡ Beide gebeurtenissen waren kort, of het is niet belangrijk hoe lang iets duurde: beide past simple. ¡ Voorbeelden: ¡ I was working upstairs when someone came in. (lang – kort) ¡ It was raining all day yesterday. (lang) ¡ My children were doing the dishes while I was making a phone call. (even lang)
  3. DUS: WAAR LET JE OP? PAST SIMPLE VS. PAST CONTINUOUS

    ¡ Past simple of past continuous? ¡ Lang of kort ¡ Lang = was/were + ww + ing (continuous) ¡ Kort = hele ww + ed / 2e rij (simple) ¡ Vaak 1x lang en 1x kort in een zin, maar 2x lang of 2x kort kan ook best
  4. PRESENT PERFECT ¡ Hoe? o have/has + voltooid deelwoord §

    voltooid deelwoord: 1. Regelmatig: hele werkwoord + (e)d 2. Onregelmatig: 3e rijtje ¡ Wanneer? o Als iets in het verleden is begonnen en nu nog verder gaat. o Als iets het resultaat is van een actie in het verleden en zichtbaar/belangrijk is. Signaalwoorden: just, already, yet, always (altijd al), ever, never, since, for , how long, so far, etc. Vanaf moment in verleden tot nu ¡ Voorbeeld: ¡ I haven’t seen her for years. (jaren geleden voor het laatst en nog steeds niet) ¡ He has always wanted to be an astronaut. (vroeger wilde hij dat al en nu nog steeds) X I
  5. Signaalwoord? Ja rijtje ‘yesterday’ past simple hele ww + ed

    òf 2e rijtje rijtje ‘for/since’ present perfect have/has + volt.dw. Nee afgesloten? Ja past simple hele ww + ed òf 2e rijtje Nee present perfect have/has + volt.dw. CHECK AGAIN! Stappenplan: past simple of present perfect
  6. SIGNAALWOORDEN Signaalwoorden present perfect: ¢ rijtje ‘for/since’ § for §

    since § just § already § yet § always (altijd al) § ever § never § how long § so far § until now § recently § … Signaalwoorden past simple ¢ rijtje ‘yesterday’ • yesterday • ago • in 2004 • in World War 2 • when • last month/week/year … • earlier today • in the Christmas break • the other day • …
  7. DUS: WAAR LET JE OP? PAST SIMPLEVS. PRESENT PERFECT ¡

    Past simple of present perfect: ¡ Signaalwoorden ¡ Rijtje ‘yesterday’ = hele ww +ed of 2e rij ¡ Rijtje ‘for/since’ = have/has + volt. dw
  8. PAST PERFECT ¡ Hoe? ¡ had + voltooid deelwoord voltooid

    dw = hele ww + ed of 3e rijtje ¡ Wanneer? ¡ Als iets in het verleden gebeurde vóórdat iets anders gebeurde (in het verleden). ¡ Als meerdere dingen gebeurd zijn, zet je dat wat het kortst geleden is in de past simple (de ‘gewone’ verleden tijd); alle eerdere gebeurtenissen moeten met had + volt. dw. ¡ Voorbeelden: ¡ When I went out to do some shopping, I had finished all my chores. ¡ After they had had breakfast, they took the dog out for a walk.
  9. TIJDBALK NU PAST SIMPLE hele ww + ed / 2e

    rij PAST PERFECT had + volt. dw. I ____________ (work) for hours when I _________ (come) home yesterday. We ____________ (go out) after we ____________ (eat). werken thuis komen eten weg gaan had worked came went had eaten verleden heden toekomst
  10. DUS: WAAR LET JE OP? PAST SIMPLEVS. PRESENT PERFECT ¡

    Past simple of past perfect? ¡ Volgorde: ¡ wat gebeurde het eerst en wat het laatst ¡ Kortst geleden (dus het laatst gebeurd) = hele ww + ed of 2e rij ¡ Alles dat eerder gebeurde: had + voltooid deelwoord